Vesuvius: uitbarsting van 1631 en het bloedwonder

01-07-2025

De uitbarsting van de Vesuvius in 1631 was een van de meest verwoestende in Europa sinds de klassieke oudheid. Veel minder bekend dan de uitbarsting van 79 na Christus die een ware Pompeï-manie ontketende, is de uitbarsting van 1631 gehuld in bloederige religieuze legendes waarvan de bevolking van Napels tot de dag van vandaag diep doordrongen is. De grenzen tussen lava en bloed lossen op. De uitbarsting van de Vesuvius in 1631 veranderde het landschap in de Golf van Napels ingrijpend: de top van de Vesuvius werd afgeblazen. En eeuwen daarvoor, werd een zekere Gennaro onthoofd die onlosmakelijk met deze uitbarsting verbonden blijft.

Door Kathelijne Bonne. Steun GondwanaTalks via een eenmalige of terugkerende donatie.  

De uitbarsting van 1631 was minstens even groot als die van 79 na Christus, maar wordt volledig door deze laatste overschaduwd. Terwijl Rome op haar machtigst was tijdens de uitbarsting van 79 AD, – en de omgeving rond de Vesuvius enkele fascinerende lustoorden kende – was Napels in 1631 slechts een verpauperde achtertuin van het Spaanse Rijk waarover Filips IV de plak zwaaide.

Vesuvius: VEI 5, paddestoelwolk

Zowel in 79 AD als in 1631 barstte de Vesuvius catastrofaal uit met een VEI van 5, waarbij één tot tien kubieke kilometer gesmolten gesteente de lucht in vloog. Beide uitbarstingen van de Vesuvius vertonen terugkerende patronen in het uitbarstingsverloop. Vroege voortekenen zoals uitwasemingen van gas, tot opheffing van het land en aardbevingszwermen gingen aan de eigenlijke uitbarsting vooraf. En dan brak de hel los. 

Een enorme askolom rees op en kreeg de vorm van een grote paddenstoel. Plinius de Jongere beschreef de vorm in 79 AD als een grote pijnboom (hij bedoelde hoogstwaarschijnlijk de vorm van een parasolden, de boomsoort die nu in Spanje genadeloos wordt omgehakt). En zowel in 79 AD als in 1631 zeeg de askolom daarna ineen, en raasden pyroklastische stromen van de hellingen, de dodelijkste fase van de uitbarsting.

Niet heel anders waren deze uitbarstingen dan die van de Mount Saint Helens, ook een VEI 5, die 45 jaar geleden vernieling zaaide. Ook Tonga barstte met vergelijkbaar geweld uit. Maar ze vallen allemaal in het niet bij Campi Flegrei, iets meer naar het westen in de Golf van Napels. Deze is in staat tot een VEI 7, bijna een superuitbarsting. Gelukkig dateert de laatste cataclysmische event al van 15 duizend jaar geleden.

Maar wat ging er aan de uitbarsting van 1631 vooraf? We gaan even een anderhalf millenium terug, tot na 79 AD en bekijken wat er tussen deze twee grote uitbarstingen gebeurde. 

Vesuvius na 79 AD, Pompeï raakt vergeten

Hoe lag de Vesuvius erbij na 79 AD? Na de uitbarsting van 79 AD geraakte de glorie van Pompeï, Stabiae, Herculaneum en Oplontis in de vergetelheid. Deze ooit bloeiende plaatsen waren volledig onder aslagen bedolven. Vlak na de uitbarsting stuurde keizer Titus reddingsacties en ging het rampgebied zelf ook bekijken. De directe omgeving van de Vesuvius was een woestenij. Een Marslandschap. Het levenloze oppervlak van een exoplaneet

Het vulkanische puin koelde af. Zaadjes en pollen, meegedreven op de wind, dwarrelden neer in de as in de lava. Regen zorgde voor verwering en bodemvormende processen kwamen op gang. De plantengroei kwam terug. Na een tijd raakte het landschap overgroeid door natuur en alles werd weer groen en aanlokkelijk. Mensen keerden terug, zich maar vaag of helemaal niet bewust van de luisterrijke steden die hier ooit lagen. Plaatsen zoals Pompeï waren een verre herinnering. En ook de herinnering vervaagde. 

Lagere hellingen van de Vesuvius met akkers.
Lagere hellingen van de Vesuvius met akkers.

Pollena-uitbarsting, onthoofding, instorten West-Romeinse Rijk

In het jaar 203 na Christus was er waarschijnlijk een kleine sub-plinische uitbarsting.

Bijna exact 100 jaar daarna, in het jaar 305, sterft een zekere Gennaro (Januarius), de Bisschop van Benevento in Pozzuoli. De man werd onthoofd tijdens de christenvervolgingen onder keizer Diocletianus. Zijn bloed werd opgevangen in een ampul die nu in de Duomo van Napels ligt.

Een grote Plinische uitbarsting volgde in het jaar 472. Deze staat bekend als de Pollena-uitbarsting en viel samen met het instorten van het West-Romeinse Rijk. As viel tot in Konstantinopel. In 968, 1037 en 1139 barstte de Vesuvius opnieuw uit.

En de natuur bleef maar terugkomen, en dat deden de mensen ook.

Tekenen van onrust eind 1631

In de 17de Eeuw was Napels arm. De bevolking werd geplaagd door de pest. En ook de Vesuvius begon zich te roeren. Vanaf augustus voorafgaand aan de uitbarsting van 1631 vertoonde de Vesuvius duidelijke tekenen van onrust. Lichte bevingen en trillingen werden gevoeld, en fumarolen begonnen harder te roken. Een rode gloed werd waargenomen aan de krater, een teken dat er in de krater een lavameer lag. Dit moet geleken hebben op de onheilspellende Nyiragongo-vulkaan vandaag in Congo in de Oost-Afrikaanse Slenk, die elke nacht de wolken in een rode spookgloed hult.

In de weken voorafgaand aan de uitbarsting, vanaf december, volgden de aardbevingen elkaar sneller op en steeg het aardoppervlak door oprijzend magma in de ondergrond. Een gelijkaardig fenomeen is gekend in de Campi Flegrei als bradyseïsme – een verschijnsel dat tot de dag van vandaag onrust zaait, zeker nu een aardbeving met een magnitude van 4,6 Bacoli bij Napels trof (30 juni 2025). 

Ook in 1631 bolde het landoppervlak rondom de Vesuvius op. Aardbevingen werden gevoeld tot in Napels. En de onrust nam nog verder toe op 15 december 1631 toen een krachtigere aardbeving de regio deed beven. Rondom de Gran Cono (de eigenlijke krater van de Vesuvius) ontstonden grote scheuren.

Vesuvius barst uit op 16 december 1631

De dag van 16 december 1631 werd ingeluid met een enorme explosie. De Vesuvius barst uit. Een eruptiekolom rees kilometers hoog, tot ongeveer 28 km hoog tijdens de meest intensieve fase. Het regende rotsblokken, lapilli (kleine steentjes) en as, dat zich kilometers ver rondom de vulkaan verspreidde en het landschap bedekte onder een grijs, van leven verstoken deken. Door de wind viel de grootste lading in het noorden en noordoosten van de vulkaan.

Domenico Gargiulo, uitbarsting van Vesuvius in 1631.
Domenico Gargiulo, uitbarsting van Vesuvius in 1631.

Van "columna sostenuta" naar pyroklastische stromen

Zo'n eruptiekolom blijft uren, soms dagenlang in stand. Door de hitte en convectie, de kracht van de uitbarsting en ook het weer, kan zo'n reusachtige spuitstraal lang aanhouden. Men noemt deze fase de 'sustained column', of in het Italiaans: columna sostenuta (het klinkt wel als op een muziekpartituur). De letterlijk vertaalde "aanhoudende kolom" duurde acht uur in 1631.

Op de ochtend van 17 december beefde de aarde opnieuw. De eruptiekolom begon in te zakken onder haar eigen gewicht. Het gloeiendhete mengsel van gas, as en brokstukken stroomde razendsnel van de hellingen. Dit is de fase van de pyroklastische stromen en gloedwolken, de meest verwoestende van een uitbarsting. Waarschijnlijk vielen bijna alle dodelijke slachtoffers tijdens deze fase. Dat was ook het geval bij Mount Saint Helens, die een gelijkaardig verloop toonde (hoewel de lateral blast van deze laatste anders was). Vegetatie, akkerland, vee, dorpen en steden werden overrompeld. De pyroklastische stromen bereikten dorpen zoals Boscoreale, Torre del Greco en San Sebastiano al Vesuvio. De vernieling was totaal.

Explosies, modderstromen, vloedgolf

De sissende clash tussen heet magma en water, afkomstig van watervoerende lagen of de zee, veroorzaakte sterke "freatomagmatische" explosies gedurende 17 en 18 december. Tegelijkertijd leidde de grote hoeveelheid vrijgekomen waterdamp en asdeeltjes tot hevige regenval, wat resulteerde in modderstromen (lahars) die tot 10 kilometer van de vulkaan schade aanrichtten, vooral in de noordelijke en noordoostelijke gebieden. Een grote getijdegolf richtte ravage aan aan de kusten.

Vesuvius (Pierre Henri de Valenciennes)
Vesuvius (Pierre Henri de Valenciennes)

Onrust door vluchtelingen, vernietigde gewassen

De uitbarsting van 1631 had verwoestende gevolgen voor de omliggende dorpen en steden. Plaatsen zoals Portici, Resina (gebouwd op het oude Herculaneum), Torre del Greco en Torre Annunziata werden gedeeltelijk vernietigd. Het plaatsje Pietra Bianca (Grieks: Leucopetra) werd hernoemd naar Pietrarsa ("verbrande steen") omdat de kustlijn onherkenbaar veranderd was. Waar vóór 1631 een wit strand was, trof men na de uitbarsting puin en zwarte keien. 

In totaal kwamen ongeveer 4.000 mensen om het leven, hoewel sommige tellingen meer dan 10.000 doden melden. Duizenden anderen raakten gewond of dakloos. Zo'n 44.000 mensen zouden naar Napels gevlucht zijn, wat leidde tot overbevolking en sociale onrust in de toch al verarmde grootstad.

De landbouw in de regio werd zwaar getroffen door de asregens, die gewassen vernietigden en de bodem tijdelijk onvruchtbaar maakten, wat het leed om en rond Napels nog vergrootte.

En de Vesuvius had zichzelf verminkt. De top was afgeblazen en de vulkaan verloor 450 meter aan hoogte.

Goddelijke woede, processies met relikwieën

De uitbarsting was het gevolg van goddelijke woede, die dringend ontzenuwd moest worden. De Onderkoning van Napels mobiliseerde het leger voor hulpverlening en opvang voor de ontheemden. Daarnaast waren er groots opgezette activiteiten om genade van de Allerhoogste af te smeken. De aartsbisschop van Napels organiseerde op 18 december processies met de eeuwenoude relikwieën van Gennaro (Januarius van Benevento), waaronder de ampul met zijn gestolde bloed. Door zijn martelaarschap was hij reeds lang daarvoor heiligverklaard als San Gennaro, beschermheilige van Napels.

Volgens overleveringen stopte de uitbarsting toen de processie de stadspoorten bereikte. San Gennaro zou de vulkaan het zwijgen opgelegd hebben. Ter nagedachtenis aan deze gebeurtenis werd in 1777 een marmeren standbeeld van San Gennaro opgericht op de Maddalena-brug, met zijn hand uitgestrekt naar de Vesuvius om de stad te behoeden voor vulkanisch geweld. Tot vandaag de dag is San Gennaro een geliefde patroonheilige die overal aanbeden en afgebeeld wordt, met uitgestrekte arm.

Maddalena-brug en uitbarsting van de Vesuvius in 1631, gravure door Merian naar een tekening van Sandrart.
Maddalena-brug en uitbarsting van de Vesuvius in 1631, gravure door Merian naar een tekening van Sandrart.

Wonder van San Gennaro

De ramp van 1631 werd gezien als een straf van God. Maar deze en de uitbarstingen die later volgden benadrukten de noodzaak van beter begrip en opvolging van vulkanische activiteit. Het duurde meer dan twee eeuwen voor het Vesuvius-observatorium werd opgericht, het eerste vulkanologische observatorium ter wereld, om de vulkaan te bestuderen en toekomstige uitbarstingen beter te voorspellen, wat tot op de dag van vandaag gebeurt.

San Gennaro (Caravaggio).
San Gennaro (Caravaggio).

De uitbarsting van 1631 'opende' de weg naar een nieuwe reeks kleinere uitbarstingen waar rijke Europeanen, smullend van sensatie en bloederige legendes, op afkwamen tijdens de Grand Tour, om een blik te werpen recht in het vagevuur.

Het bloed van San Gennaro wordt nog steeds bewaard in een fiool in de Duomo van Napels, en meer bepaald in de Cappella del Tesoro di San Gennaro. Soms wordt het vloeibaar, dan vindt het bloedwonder plaats, wat goeds voorspelt. Maar als het gestold blijft, komt er onheil.

Wat de Vesuvius nog in petto heeft voor de toekomst, weten we niet. Maar iets zegt me dat we San Gennaro nog gaan nodig hebben. 

-----

Over Napels raken we maar niet uitgepraat. Ik gebruikte de metafoor van de drie koppen ven Kerberos, de hellehond, waarbij mafia, lava en afval elk een kop symboliseerden. Lees meer over de plastic uitbarsting van Napels, en ook over de Campi Flegrei-vulkaan. Is deze laatste een supervulkaan? En wat is de impact van een superuitbarsting? Welke vulkanen horen in het illustere clubje van de supervulkanen? Herlees ook het artikel van Mount Saint Helens, Tonga, de gevaren van La Palma, Cumbre Vieja, en de vulkanen in de Afrikaanse Slenk. Meer over Italië en platentektoniek vind je in het artikel over Puglia, de hak van de laars. 

-----

Bronnen

Rolandi, G., Barrella, A.M., & Borrelli, A. (1993). The 1631 eruption of Vesuvius. Journal of Volcanology and Geothermal Research, 58, 183-201.

Giacomelli, L., & Scandone, R. (2007). Vulcani d'Italia. Napoli, Liguori Editore. 320 p.  

Guest, J.E., Cole, P.D., Duncan, A., & Chester, D.K. (2003). Volcanoes of Southern Italy. London (Geological Society). ISBN 1 86239 1386, 304 pp.

Lucio Lirer, Chirosca MC, Munno R, Petrosino P, Grimaldi M, Il Vesuvio, ieri, oggi, domani.  

Afbeeldingen: openbaar domein. San Gennaro en Vesuvius: ChatGPT. 

Trefwoorden: vesuvius, vesuvius uitbarsting van 1631, bloed van san gennaro, san gennaro napels, san gennaro, vesuvius 79 ad, vesuvius 1631

Kathelijne: Ik ben geboeid door hoe gesteente, bodem, oceaan, lucht en leven op elkaar inwerken op geologische en menselijke tijdschalen.

Waarom ik met GondwanaTalks begon.

Donatie? Heb jij iets aan GondwanaTalks? Jouw steun maakt een ultrapliniaans verschil. Laat wat slijk der aarde mijn richting uitstromen en steun mijn werk zodat ik energie in GondwanaTalks kan blijven steken. Doe een (terugkerende) gift en word mijn:

Stromboli Strateeg

(2€/maand)

Tambora Trailblazer

(4€/maand)

Vesuvius Visionair (7€/maand)

Doneer jij al? Je bent een schat! Bedankt!

------

Recente artikels:

Vind je dit goed leesvoer? Schrijf je in voor een korte nieuwsbrief bij elk nieuw artikel (stukje tekst met link, om de zoveel weken, zonder zware bestanden of vervelende gifs).